De Selk'nam van Patagonië werden uitgeroeid door de Europese kolonisten, maar hun genocide wordt alleen herinnerd door een onbeduidend standbeeld
Halverwege de 19e eeuw zetten de kolonisten van het Europese vasteland koers naar het zogenoemde Vuurland. Dit gedeelte beslaat het zuidelijkste gedeelte van het Amerikaanse continent, en bestaat grotendeels uit eilandjes. Het heet Vuurland omdat de kolonisten die dichtbij de kust kwamen opgewacht werden door hoge rookwolken van de vuren die door de bevolking daar waren aangestoken.
Wie woonden er in dit gebied op het randje van de aarde? Hier woonden de oude volkeren, die vreend waren van enige vooruitgang en moderniteit. Een van die volkeren waren de Selk'nam die voor de komst van de Europezen met ongeveer 3,000 mensen waren, waren er net meer dan 100 waren overgebleven in 1930.
Waardoor is deze verre bevolkingsgroep uitgeroeid? Hier volgt de waarheid die jarenlang onbekend is gebleven aan het grote publiek.
De Selk'nam woonden in de regio Patagonië en op enkele eilanden van het Vuurland. Het zijn een van de stammen die als laatste werden gevonden door de kolonisten van het Europese vasteland.
Zij leefden vooral van de jacht en aten vooral planten die te vinden waren in het bos.
Ze spraken een eigen taal en aanbaden de natuurgod Temáukel , die zich openbaarde in de orde van de wereld.
Met ingang van 1850 begonnen de Chileense en Argentijnse overheden een uitbreidingscampagne richting het Vuurland om geschikte weidegrond voor schapen te vinden.
De ontdekkingsreizigers hadden geen enkel respect voor de inheemse bevolkingen.
De introductie van schapen bracht het ecosysteem daar uit balans. Door de schapen bleven alle dieren waarmee de Selk'nam zich voedden, weg. Arm en uitgehongerd, begonnen enkele jagers de schapen te doden.
Dat was waarschijnlijk de aanleiding van de veehouders om een wrede slachtpartij van het volk te starten.
Chili en Argentinië promootten het vermoorden van de inboorlingen door een vergoeding te geven die in verhouding stond met het aantal mensen dat werd vermoord. De slachting moest worden bewezen door een hand of oor in te leveren van het slachtoffer.
In 1887 was de populatie van de Selk'nam al gehalveerd, maar de moorden in de laatste jaren waren het geweldadigst. In 1899 waren er slechts 783 levende mensen op het eiland.
Naast de slachtpartijen in het Vuurland kwamen daar de sterfgevallen in Europa ook bij. de Chileense regering stemde in met de deportatie van 11 mensen zodat ze in dierentuinen in Europa konden worden tentoongesteld. De lichaamsbouw van Selk'nam verschilden behoorlijk met de westerse, en dat gold ook voor de gelaatstrekken.
Veel van de gedeporteerde stamleden stierven tijdens de reis, of vanwege ziekte of door de minimale verzorging die ze kregen in de dierentuinen.
In 1919 konden er nog maar 279 Selk'nam worden geteld, en met het overlijden van de laatste volbloed was het echt gedaan met het bestaan als stam.
Tientallen jaren werd de volkerenmoord niet als zodanig gezien in de wereld. Het Chileense parlement besprak het voor het eerst in 2007, waardoor een nieuw schandaal ontstond.
Toen het parlement om erkenning werd gevraagd van de volkerenmoord ontstond er een verhit, oneerbaar debat over het gebruik van het woord genocide en en het woord uitroeiing
Dit alles heeft een reden. Aan de misdaad van genocide komt nooit een einde, en is daarom niet onderhevig aan het wetsvoorschrift waar de schade wordt vergoed aan de slachtoffers of hun nakomelingen. Daarom koos men er maar voor om het woord afslachting te gebruiken en een simpel herdenkingsmonument op te tuigen.
Kan een standbeeld echt recht doen aan een volk dat binnen enkele jaren is uitgeroeid?