Hij Stond Bij Het Raam En Schoot Daarvandaan: Lees Hier Het Hele Verhaal Van De Slechterik Uit Schindler’s List
Van de vele nazi's die misdaden begingen tegen joden in de Tweede Wereldoorlog, doet de naam van Amon Göth misschien wel een belletje rinkelen dankzij de bekende film Schindler's List. Hij was het personage dat de rol had van tegenstander van Oskar Schindler, de beroemde Duitse ondernemer die meer dan duizend joden het leven redde tijdens de Shoah. Göth was vooral werkzaam in een concentratiekamp in Płaszów, Polen, maar hij stuurde ook diverse andere kampen aan. Zijn naam werd al snel een synoniem voor terreur.
Amon Göth werd lid van de Oostenrijkse Nazipartij en trad in dienst bij de SS in 1930, toen hij nog maar 22 jaar oud was.
Binnen de SS wist hij carrière te maken en ging in 1943 voor het eerst een deel uitmaken van de zogenaamde "doodskopeenheid," een afdeling van de militaire organisatie die het beheer van de concentratiekampen op zich nam.
Zijn eerste taak was om de bouw van concentratiekamp Płaszów te overzien en het daarna te gaan runnen.
In het kamp van Płaszów kwamen de joden uit het getto van Krakau die konden werken, maar werden vaak al vermoord door Göth bij aankomst.
Göth werd ook ingezet bij de ontruiming van andere getto's. Over de ontruiming van Tarnów (3 september 1943) vertelden ooggetuigen dat hij persoonlijk tussen de 30 en 90 personen neer had geschoten (vrouwen en kinderen).
In de eerste maanden werd het door Göth geleide kamp veranderd in een permanent concentratiekamp. Waar het eerst "plaats bood" aan tweeduizend gevangenen was er nu plek voor ongeveer 25,000
Gedurende de tijd dat het kamp een concentratiekamp was woonden Göth's vrouw en kinderen in Wenen samen met veel grote honden.
Deze honden werden echter ook ingezet in Płaszów. Ze heetten Rolf en Ralf; Göth had ze zo getraind dat zij op commando op de gevangenen kon afrennen en deze konden verslinden.
Göth had er plezier in, het dagelijks vermoorden van 'zijn' gevangenen. Een keer vermoorde hij een (Joodse) kok omdat hij de soep veel te heet had opgediend.
Hij stond vaak bij het raam en schoot daarvandaan de mensen neer van wie hij vond dat zij te langzaam werkten. Göth dwong enkele vrouwen tot het verlenen van seksuele gunsten door ze voortdurend met de dood te bedreigen.
Göth werd in september 1946 veroordeeld voor zijn daden. Hij werd schuldig bevonden van gevangenneming, martelen en het uitroeien op individuele schaal en ook op collectieve schaal van een onbepaald aantal personen.
Hij werd tot de dood veroordeeld en op 13 september opgehangen in de gevangenis van Krakau niet ver van de plek waar het concentratiekamp van Płaszów stond.