Deze tabel helpt met het bijbrengen van discipline bij onze kinderen op basis van hun leeftijd
Veel ouders denken dat kinderen verantwoordelijkheden op zich kunnen nemen of kunnen leren omdat ze nog te klein zijn, dus leunen ze wat achterover en het erop te wagen zonder erbij te bedenken dat ze ooit vijf zullen zijn en dat het dan nog moeilijker is om ze op te voeden. Het is echter mogelijk om kinderen op te voeden wanneer ze nog maar heel jong zijn door hen op de juiste manier discipline bij te brengen. Deze tabel helpt bij het oriënteren bij wat we wel en wat we niet kunnen doen uitgaande van de leeftijd. Hierbij is natuurlijk rekening gehouden met het feit dat ieder kind zijn bijzonderheden heeft.
0-2 jaar: dit is de fase van ontdekken, verkennen en nieuwsgierig zijn. Zelf lopen en dingen voor jezelf doen is een grote uitdaging voor kinderen. In deze fase hebben ze geen benul van gevaar, het is dus onze taak om ze heel te houden, hun veiligheid te garanderen en een beginnetje te maken met hen een beetje te laten begrijpen wat gevaar is.
3-4 jaar: Op deze leeftijd zijn ze onafhankelijker en daardoor kunnen ze te maken krijgen met frustratie als iets niet lukt, ook al is dat iets kleins. Daarom worden ze kwaad, gaan ze schreeuwen en hebben driftbuien. Dus moeten er eenvoudige regels en grenzen zijn; niet veel, maar wel doeltreffend. Deze moeten direct en vluchtig worden toegepast, maar ze moeten wel het idee overbrengen dat wanneer er iets verkeerds gedaan wordt dat er dan gevolgen zullen zijn.
5 jaar: ze zijn zich beter van zichzelf bewust en kunnen de link leggen tussen oorzaak en gevolg. Ze krijgen steeds meer controle over hun impulsen en hun driftbuien, dus is het nu tijd voor ze dat ze complexere regels gaan naleven en meehelpen met een kleine huishoudelijke taak. We kunnen gaan uitleggen wat het is om je in te leven, en proberen hen te leren wat het is om in de schoenen te staan van iemand anders.
6-7 jaar: op deze leeftijd gaan ze naar school en worden hun sociale en interpersoonlijke vaardigheden. Het is het moment om te weten hoe je je moet gedragen: niet schreeuwen tegen vriendjes of hen slaan maar zich vriendelijk tot hen verhouden. Nu moeten we hen niet alleen berispen wanneer ze iets verkeerds doen, maar ook hen aansporen het juiste te doen door middel van beloningen en loftuitingen.
8-10 jaar: in deze fase moeten ze de regels en grenzen kennen die gelden in huis en op school. Het verschil weten tussen goed en fout en de dialoog die je bent aangegaan met hen openhouden. Probeer altijd te begrijpen waarom ze op die manier hebben gereageerd. Ze zullen beginnen met jou te gaan onderhandelen in een poging om onder hun taken uit te komen. Goed, je kunt hen opties geven zolang deze wel redelijk zijn; maak hun goede gedrag het belangrijkst
