Zo apart zagen sommige vruchten eruit voordat ze door de mens werden geteeld
De volgende keer dat je je tanden in een appel zet, of om het even in welke groente of fruit, dan denk je eraan dat wat je opa en oma's aten, heel anders smaakte en er anders uitzag.
De mens gaat weliswaar door met het selecteren van soorten groenten en fruit die zich het best kunnen aanpassen aan de omstandigheden van vandaag, maar door de toename van het aantal genetisch gemodificeerde organismen zien veel dingen de we nu eten er heel anders uit en smaken ze anders in vergelijking met de wilde variant. Hier volgen een paar voorbeelden.
1. Bananen
De banaan is een vrucht die circa 7000 jaar geleden voor het eerst geteeld werd, in het gebied waar tegenwoordig Papoea-Nieuw-Guinea ligt. Vergeleken met de vrucht van nu die we allemaal kennen, had de oorspronkelijke banaan heel veel zaden en een schil die sterker aan het vruchtvlees gehecht was (hem schillen moet niet makkelijk zijn geweest).
De variant zonder zaden had de voorkeur voor menselijke consumptie. Het kauwt prettiger.
2. Mais
Wilde mais was veel kleiner dan de mais die we nu eten en leek het qua smaak erg op rauwe aardappel. Alleen via een langdurig selectieproces is men gekomen tot de zoete gele mais. De oorspronkelijke plant is nu nog te krijgen, maar groeit in Midden-Amerika uit zichzelf.
Mais is op rijst en aardappelen na het meest voorkomende gewas en mag het zich daarom het meest geslaagde voorbeeld van natuurlijke/kunstmatige selectie noemen.
3. Watermeloen
Van de watermeloen is een bewijs in kunstvorm voor handen waar je al kunt zien hoe de vrucht er in de 17e eeuw er anders uitzag dan nu op het schilderij "Bloemen- en vlinderkrans" door de schilder Stanchi Dei Fiori tussen 1645 en 1672.
De afgebeelde watermeloen heeft holle gedeeltes vruchtvlees met een roodachtige kleur die dieper wordt naar het midden toe. De zaadjes zijn zichtbaar groter dan de zaadjes die we bij watermeloenen van nu zien, zonder ermee rekening te houden dat er ook variëteiten zijn zonder zaden.
4. Aubergines.
De eerste aubergines die door de mens werden verbouwd waren kleiner, rond en geel. Op de kelkbuis van de aubergine zaten puntige doorns en zie je daar vandaag alleen nog maar een beginnetje van.
De verschillende selecties die door de eeuwen heen zijn gedaan leidden tot grotere aubergines zonder stekels en met een paarse kleur.
5. Wortels
Uit historische geschriften blijkt dat wortels intensief werden verbouwd in gebieden van Perzië, maar zagen ze er heel anders uit dan nu het geval is. Toen waren het dunne wortels, wittig met paarsige strepen en hadden ze een sterke smaak. Nu hebben we oranje, dikkere en zoete wortels. Bovendien zitten er meer carotenoïden in ten opzichte van de wilde variant.
6. Perziken
Wilde perziken lijken in de verste verte niet op de vlezige zoete vrucht waar we zo van genieten in de warme maanden. Voordat ze werden 'getemd' waren perziken zo groot als kersen en smaakten ze als rauwe linzen, maar dan licht ziltig. Door duizenden keren te kruisen konden we kennismaken met zoete perziken, met z'n zachte schil of een schil met een beetje dons en wit of gelig vruchtvlees. Maar deze afstammelingen zijn veel groter dan hun voorgangers (slechts 25 millimeter doorsnee!).