5 paradoxen die onze logische vermogens onder druk zetten
Al sinds eeuwen wordt er door filosofisch te redeneren, de zekerheden in de menselijk ziel ter discussie gesteld en die uit te bouwen met behulp van uiteenlopende methodes. Een van deze methodes is ook onder niet-specialisten populair, namelijk het opstellen van paradoxen. Deze onmogelijke stellingen stellen de intuïtie en de logica op proef van de mensen die ze proberen op te lossen, of ze in sommige gevallen alleen maar kunnen begrijpen.
We hebben zo meteen 5 paradoxen voor je klaarstaan waar je misschien nooit over gelezen of gehoord hebt, en waarvan de hoop is dat ze je 'meer filosofische kant' stimuleren.
1. Liegt Pinokkio of zegt 'ie de waarheid?
Het gaat hier over de ontwikkeling van de beroemdste paradox, die van de leugenaar. Als Pinokkio zou zeggen "Nu zal mijn neus langer worden", wat zou er dan moeten gebeuren? Als z'n neus langer zou worden dan spreekt hij de waarheid en zou er dus geen reden meer zijn dat zijn neus langer wordt. Als zijn neus niet langer zou worden dan zou dat inhouden dat Pinokkio aan het liegen is, iets waardoor zijn neus juist langer zou moeten worden.
2. Is dit nou wel of niet het schip van Theseus?
Bij deze paradox kan je een metafysische vraag stellen. Blijft de identiteit van een object behouden ondanks dat al zijn onderdelen worden vervangen? Volgens het verhaal is het zo dat de legende van Theseus door de jaren heen bewaard is gebleven doordat er beetje beetje alle onderdelen werden vervangen die waren versleten (het schip is van hout). De vraag die na lange tijd werd gesteld was: dat schip is wel identiek aan het origineel, maar bestaat zij uit compleet nieuwe materialen; is het 't schip van Theseus nog wel of lijkt het er alleen maar veel op?
3. Moet de advocaat de lessen van de meester betalen?
Protagoras zou een veelbelovende jonge man genaamd Euathlos hebben opgeleid tot advocaat. De jongen betaalde slechts de helft van de lessen. De afspraak tussen de twee is dat hij alleen de rekening zou vereffenen als hij zijn eerste zaak zou winnen. Euathlos ging echter nooit de advocatuur in en voelde hij zich om die reden vrij om te niet betalen. Zijn meester, die het wachten zat was, sleepte hem voor de rechter. De jongeman wenste zichzelf te verdedigen in zijn eentje en werd hij zijn eigen advocaat en begon hij dus aan zijn eerste zaak. De paradox die hier uit voortkomt hangt af van de verschillende manieren waarop je ernaar kunt kijken. Wat Protagoras betreft betaalt Euathlos in ieder geval. Als hij de zaak zou winnen zal hij volgens de oorspronkelijk afspraak betalen. Als hij verliest zal de rechter hem tot betalen dwingen. Euathlos is echter van mening dat hij niet hoeft te betalen. Als hij wint, zal hij niet betalen op beslissing van de rechtbank. Als hij verliest zal hij niet betalen vanwege de afspraak die er in het begin was. Wij zouden echt niet in de schoenen willen staan van die rechter.
4. Hoeveel graankorrels moet ik weghalen om de hoop te laten verdwijnen?
Je hebt een hoop graan, als ik een graankorrel weghaal, dan is het nog steeds een hoop. Haaal ik er twee, drie, vier weg... en verandert er niks net zo lang tot er nog maar een graankorrel overblijft. Is de hoop dan nu geen hoop meer? In deze stelling wordt het idee van kwaliteit (de hoop) en van kwantiteit (dat elke graankorrel uniek is) met elkaar verbonden.
5. Kun je almachtig zijn?
Het doel van deze theologische paradox is om te laten zien dat het concept van almachtigheid niet bestaat. De stelling is: "Kan God een massa maken die zo zwaar is dat Hij hem niet op kan tillen?" Als Hij hem maken kon, dan zou Hij zijn almachtigheid verliezen omdat hij hem niet kan optillen. Kon Hij de steen niet maken, dan zou Hij ook niet almachtig zijn.