In China werden 174 witte vossen gered van de bontproductie: ze leven nu in een boeddhistisch onderkomen
De markt van dierenbont verliest steeds meer: de animalisten en al diegenen die het dragen van jassen, tassen en handschoenen gemaakt van dieren die zijn geboren en opgegroeid in kooien en wreed gedood worden als een ouderwets gebruik beschouwen, halen opgelucht adem.
Het goede nieuws komt uit China, waar maar liefst 174 witte vossen zijn vrijgelaten uit een pelsdierfokkerij, dankzij de moed en steun van activisten.
Op Facebook zijn de video's en foto's die de 174 vossen laten zien in een natuurlijke omgeving, de hele wereld over gegaan.
De vrijlating van deze dieren was mogelijk dankzij de inzet van BoHe, een Chinese activiste die ook zorgt voor 2.700 honden die ze gered heeft van de vleesmarkt, en van Karen Gifford, een Amerikaanse activiste. Dankzij de donaties van honderden anderen konden de twee vrouwen de witte vossen bij de fokkerij weghalen.
De fokkerij heeft verklaard op de rand van een faillissement te verkeren: na sluiting zouden de vossen zijn verkocht aan andere fokkerijen of eenvoudigweg worden gedood. Door gebruik te maken van de stal konden de twee vrouwen de vossen weghalen.
Omdat ze niet in het wild opgroeiden, maar alleen in kooien, konden de vossen niet direct in het wild worden vrijgelaten: om deze reden namen de activisten ze mee naar een boeddhistisch heiligdom in een buitenwijk van Mudanjiang.
De monniken van het heiligdom hielden ze, bij het nieuws van de vossen op zoek naar een plek waar ze konden blijven, niet tegen: ze gaven de meest volledige beschikbaarheid van hun groene ruimten, waar de vossen opnieuw terug konden keren naar de wilde staat.
Na de euforie van het eindelijk bevrijden van de dieren en hun natuurlijke habitat, hebben de twee vrouwen een nieuwe oproep gedaan: nu moeten we zorgen dat de vossen voedsel krijgen, daarom zijn de donaties nog steeds nuttig.
Het heiligdom is een tijdelijk onderkomen en zal de vossen verwelkomen tot een geschikte schuilplaats voor hen is gebouwd.
Een gebaar van moed van de activisten en van menselijkheid van de monniken en van alle mensen die de missie ondersteunden met wat ze konden doneren.