Lukt het je nooit op een fatsoenlijk uur in slaap te vallen? Volgens wetenschappers is het de schuld van een genetische mutatie
Mensen met slaapproblemen weten hoe moeilijk het is om dagelijks met de wereld om hen heen om te gaan. Als je niet goed kunt slapen, moeite hebt met in slaap vallen of om ’s morgens wakker te worden, kunnen de dagen echte nachtmerries worden.
Gevoelens van vermoeidheid, nervositeit, weinig aandacht, misschien een constante hoofdpijn: de negativiteiten veroorzaakt door een onregelmatige slaap kunnen veel en vervelend zijn.
Maar degenen die laat opblijven of het moeilijk vinden om 's morgens op te staan, zijn niet altijd lui of opzettelijk nachtbrakers.
Een onderzoek uit 2017, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Cell en uitgevoerd door Alina Patke en Michael Young van de Rockefeller University in New York, benadrukte hoe mensen met slaapproblemen een andere genetische configuratie hebben dan anderen.
In de praktijk is hun interne klok (circadiaan genoemd) geprogrammeerd om tussen twee uur en twee en een half uur langzamer te zijn dan normaal, omdat het CRY1-gen, dat het ritme regelt (slaap, aandacht, honger), een mutatie heeft ondergaan.
Mensen met deze genetische mutatie kunnen eenvoudigweg niet vroeg in slaap vallen of worden wakker bij zonsopgang, ongeacht externe factoren.
Geleerden hebben deze kenmerken verzameld onder de naam uitgestelde slaapfase syndroom (DSPS), een ziekte die volgens schattingen ongeveer 10 procent van de wereldbevolking zou treffen.
Degenen die aan deze aandoening lijden, hebben een soort constante jetlag en proberen voortdurend hun verloren slaap in te halen. Met dit syndroom ben je nog meer moe en meer blootgesteld aan gezondheidsproblemen. DSPS wordt inderdaad vaak in verband gebracht met angst, depressie, hart- en vaatziekten of diabetes.
In de afgelopen jaren zijn veel studies over het onderwerp uitgevoerd, evenals de praktijkgevallen die zijn onderzocht. Door de slaapstoornissen van veel mensen, van verschillende nationaliteiten en vanuit verschillende contexten te observeren, zijn geleerden tot de conclusie gekomen dat het gemuteerde CRY1-gen precies de behoefte aan meer hersteltijd omvat.
Het is alsof mensen die aan deze ziekten lijden een dag van 25 of 26 uur nodig hebben. Dit komt omdat het gemuteerde gen de activatoren van onze cellen remt en onderdrukt, oftewel de eiwitten die ons in staat stellen elke dag onze biologische klok te starten.
Dus wat moet iemand die er niet in slaagt vroeg in slaap te vallen, of vroeg wakker te worden, doen? Zijn er oplossingen die het probleem kunnen beperken?
De sleutel is volgens de onderzoekers om te proberen de slaap zo “schoon” mogelijk te houden, dat wil zeggen, zonder storingen zoals licht, geluid of andere factoren die het kunnen onderbreken. Door zichzelf een gecontroleerde dagelijkse routine en zonder excessen op te leggen, kunnen daarom veel mensen die aan DSPS lijden, hun dagen ontspannender maken.