"Pecunia non olet": de oorsprong van de Vespasienne en van de urinebelasting vastgesteld door de Romeinse keizer
Sailko/Wikimedia Commons - CC BY 3.0 / Stefano Bolognini/Wikimedia Commons - CC BY 3.0
Zelfs vandaag nog, wanneer we in het woordenboek zoeken naar een synoniem van een openbaar toilet, vinden we het woord vespasienne. Deze naam is afgeleid van die van de gelijknamige Romeinse keizer die bijna een volledig decennium het Romeinse rijk regeerde van 69 tot 79 na Christus. Vespasianus liet veel openbare toiletten bouwen om Rome schoner te maken. Maar de namen van deze toiletten werden door de Romeinen zelf gegeven als teken van kritiek op de belastingen die de keizer eiste. Onder deze, de urinebelasting.
via Nature
Sailko/Wikimedia Commons - CC BY 3.0
Titus Flavius Vespasianus werd geboren in het jaar 9 na Chr. in Sabina (vandaag Cittareale). Hij was de zoon van een belastinginner en een nobele vrouw, dochter van een legercommandant. Vespasianus kwam op 16-jarige leeftijd bij het Romeinse leger. Hier maakte snel carrière en werd op zijn beurt commandant.
Het keizerlijke fortuin van Vespasianus begon in 69, het jaar dat de historici in die tijd “vierkeizerjaar” of ‘”lang” noemden. Bij de dood van Nero (in 68) volgden de keizers Galba, Otho en Vitellius elkaar snel op.
Stefano Bolognini/Wikimedia Commons - CC BY 3.0
Vespasianus, de laatste van de reeks, was in Judea om te strijden tegen een aantal Joodse rebellen toen de legioenen van Egypte, Judea, Syrië en de Donau hem als nieuwe keizer verklaarden. In 70 keurde de senaat zijn benoeming definitief goed, samen met zijn zoon Titus, als consul.
Toen Vespasianus als keizer in Rome arriveerde, werd hij geconfronteerd met een instabiliteit van de staat. Volgens de historicus Suetonius had Rome meer dan 40 miljard sestertiën nodig om zijn financiën nieuw leven in te blazen. Geconfronteerd met deze situatie kon de keizer alleen belastingen verhogen en waar mogelijk nieuwe creëren.
Mykenik/Wikimedia Commons - Public Domain
De belasting op urine werd niet goed ontvangen bij de inwoners van de hoofdstad van het grootste rijk dat de aarde ooit had gezien. Ten tijde van Vespasianus werd urine op grote schaal gebruikt voor de meest ondenkbare gebruiken en was het zeer gewild bij handelaren. De vloeistof van de plas werd gebruikt om de kleding te wassen, de huid te bruinen, sommigen gebruikten het zelfs om tandpasta's en blekend mondwater te maken.
Bijna niemand was het met de keizer eens. Zelfs zijn zoon Tito toonde zijn teleurstelling: op een dag, tijdens een ruzie met zijn vader over het onderwerp, gooide Tito munten in een openbaar toilet. Vespasianus verblikte of verbloosde niet, hij pakte de munten en liet ze ruiken aan zijn zoon, en vroeg hem hoe ze roken. Toen Titus antwoordde dat er geen geur aan zat, sprak Vespasianus de beroemde zin uit: "Pecunia non olet" (geld stinkt niet).
En zodoende wordt de keizer die met de bouw van het Colosseum begon, nog altijd meer herinnerd aan openbare toiletten en de urinebelasting, dan voor dit majestueuze architecturale werk dat over de hele wereld bekend is!