De meeste dieren hebben een extra ooglid, behalve mensen en primaten: de reden
Veel dieren hebben een ooglid meer dan mensen: dit is waarom wij er maar twee hebben, terwijl onze viervoeters er drie hebben.
Nictiterend membraan, het derde ooglid van dieren: waar dient het voor?
Toby Hudson/Wikimedia commons - CC BY-SA 3.0
De meeste dieren hebben drie oogleden, maar wij niet. Misschien is het je nooit opgevallen, maar toch is het zo. Zit er een reden achter dit verschil? Natuurlijk. Om het te zien, volstaat het om onze huisdieren te observeren, degenen die het dichtst bij ons staan, zoals honden en katten. Als je een hond ziet slapen, valt het extra ooglid gemakkelijk op, net als wanneer een kat gaapt of bepaalde acties uitvoert.
Deze derde structuur die wij niet bezitten heet het nictiterend membraan, of knipvlies. Het bevindt zich achter de eerste twee oogleden en strekt zich horizontaal uit. Behalve honden en katten, zoals we al zeiden, bezitten veel andere dieren het, waaronder zoogdieren, amfibieën, reptielen, vissen en vogels, met uitzondering van mensen en primaten.
Maar wat is precies het doel van dit extra ooglid dat wij niet hebben? Het dient als extra bescherming voor het hoornvlies, een uiterst kwetsbaar deel van het oog, en helpt om de oogballen schoon en vochtig te houden.
Hoe het derde ooglid werkt en waarom mensen het niet hebben
NikaJiadze/Wikimedia commons - CC BY-SA 3.0 DEED
En dat niet alleen: het nictiterend membraan heeft nog een andere merkwaardige eigenschap, namelijk dat het doorzichtig of doorschijnend is om gedeeltelijk zicht mogelijk te maken, zelfs als het het oog volledig bedekt en dus gesloten is. In wezen dient het derde ooglid dus om het oog te beschermen en te smeren, terwijl het zicht toch behouden blijft.
Zowel mensen als de meeste primaten zijn er echter niet mee uitgerust, hoewel niet helemaal: de kleine driehoekige en vlezige uitsteeksels in de binnenste ooghoeken, plica semilunaris genoemd, zijn wat ervan overblijft. Hun functie is om overvloedige tranen af te leiden naar de neusholte, zodat ze via de neus worden uitgescheiden en niet alleen via de ogen.
De reden waarom wij geen functioneel nictiterend membraan hebben, is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat we de wereld voornamelijk verkennen met onze handen en niet met ons gezichtsvermogen, zoals het geval is bij het dierenrijk, dat in primitievere omstandigheden en in directer contact met de obstakels van de natuur leeft dan wij. Daarom hoeven onze ogen niet verder beschermd te worden: twee oogleden zijn voldoende om ze te beschermen.
Derde oogleden bij verschillende soorten
Freepik/Pixabay
De derde oogleden hebben, in tegenstelling tot de andere twee, een horizontale beweging. Hun structuur kan variëren afhankelijk van de soort en de habitat waarin ze leven. Met andere woorden, ze versterken het werk van de bovenste en onderste oogleden door vuil uit de ogen te verwijderen en tranen gelijkmatig te verdelen om ze te bevochtigen.
Als onze huiskatten en -honden profiteren van hun nictiterende oogleden, dan zijn deze nog belangrijker voor wilde dieren, waarvan de exemplaren worden blootgesteld aan meer obstakels in de omgeving, zoals stof, zand en door de wind opgewaaid puin, maar ook aan rivaliteit met andere soorten. Bij vissen en walvisachtigen is dit membraan nuttig om de ogen van het water te scheiden en toch zicht mogelijk te maken.
Uiteindelijk heeft de evolutie van mensen en primaten het derde ooglid dus overbodig gemaakt, omdat activiteiten zoals jagen en foerageren naar voedsel achterhaald zijn.